Je zou het niet verwachten, maar op steenworp afstand van Tenerife vind je een eiland dat compleet anders is dan zijn grote buur: La Gomera. Het is het op-één-na kleinste eiland van de Canarische Eilanden. Een prachtige en bovenal groene plek waar je nog geen massatoerisme vindt. Verwacht hier overigens geen brede zandstranden met parasolletjes: La Gomera bezoek je vooral voor de natuur en ruige kustlijn. Wij brachten er vier nachten door en hebben ervan genoten. In deze blog geef ik 7 tips om het eiland te ontdekken!
Tip 1: Boek geen dagexcursie, maar ga minstens een nacht
Wij kwamen zo nu en dan bussen tegen met toeristen die een dagexcursie naar La Gomera vanuit Tenerife hadden geboekt. Ik zou vooral aanraden om dat niet te doen, die dagtrips doen het eiland echt tekort. Je maakt dan bijvoorbeeld een wandeling van slechts een half uurtje in Garajonay National Park, wat echt onvoldoende tijd is, en bezoekt niet eens het leukste plaatsje van La Gomera: Valle Gran Rey. Wij verbleven hier zelf vier nachten, wat ik een perfecte verblijfsduur vond voor dit eiland. Maar als je minder tijd tot je beschikking hebt, zou ik zeker minimaal één nacht en een huurauto aanraden!
Tip 2: Wandelen in nationaal park Garajonay
Nationaal park Garajonay vind je in het midden en noorden van La Gomera en beslaat zo’n 10% van het eiland. De meeste toeristen komen speciaal voor dit prachtige park, en terecht: je kunt hier heerlijk wandelen en fotograferen! Het nationale park staat bovendien sinds 1986 op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. De subtropische laurierbossen die je hier vindt, zijn namelijk bijna helemaal verdwenen uit Zuid-Europa en Noord-Afrika als gevolg van klimatologische veranderingen.
Als je met de auto van A naar B rijdt op het eiland, kom je ongetwijfeld al in aanraking met Garajonay. Het park strekt zich namelijk uit over alles zes gemeenten van het eiland, dus je rijdt er altijd wel een keertje doorheen. Zelfs met de auto vond ik het park al heel mooi! De groen bemoste bomen doen namelijk echt een beetje aan als een sprookjesbos, zeker als er mist hangt.
Ik zou aanraden om bezoekerscentrum ‘Juego de Bolas’ als startpunt te nemen. Wij zijn hier vriendelijk geadviseerd door een medewerker over wandelroutes die bij ons passen (want: zwanger). Je hoeft dus echt geen doorgewinterd wandelaar te zijn om Garajonay te bezoeken, want er zijn ook voldoende kortere wandelroutes van bijvoorbeeld een kilometer. Ook vind je bij het bezoekerscentrum een botanische tuin en krijg je een handige plattegrond van het park mee, inclusief wandelroutes. Een tweede tip: trek stevige schoenen aan, neem voldoende water mee en trek laagjes kleding aan zodat je iets aan of uit kunt doen, want de temperaturen kunnen uiteen lopen.
Tip 3: Groene terrassen, zee en hippies in Valle Gran Rey
Op weg naar Valle Gran Rey kijk je uit over de meest prachtige rotswanden en valleien. Op de vele terrasvormige akkers groeien palmbomen en fruitbomen. De groene terrassen deden ons soms denken aan Zuid-Oost Azië. Onderweg kom je trouwens ook langs het gebied dat in 2012 zwaar werd getroffen door bosbranden. Heel bijzonder om te zien hoe de natuur zich na al die jaren langzaam aan het herstellen is.
Als je doorrijdt, kom je vanzelf bij de kust uit en dat is waar het leukste stuk van Valle Gran Rey begint. Er hangt een ontspannen sfeer, de zee is prachtig en je komt overal hippies tegen. De hippiegemeenschap ontdekte La Gomera zo’n dertig jaar geleden (naar het schijnt) vanwege de natuur en het eenvoudige, ongecompliceerde leven op het eiland. En ze zijn er dus nog steeds!
In Valle Gran Rey zijn drie stranden te vinden: een compact strand aan een rustig stukje zee vlak naast de haven, het strandje bij La Puntilla en het kiezelstrand van La Playa, dat omgeven wordt door enkele gezellige restaurants en een pittoresk kerkje. Om te liggen en te zwemmen is het eerste strand een aanrader, om een hapje te eten juist het laatste strand.
Tip 4: Proef de Canarische keuken in de groene vallei van Hermigua
Hermigua strekt zich uit van een groene vallei tot aan de zee en is een van de vruchtbaarste plekken op het eiland. Hier zijn dan ook verschillende bananenplantages te vinden, evenals El Parque Etnográphico de La Gomera. Daar kun je trouwens gelijk heerlijk lunchen, een vers sapje drinken of een stukje taart eten. Een aanrader als je ook eens wat afwisseling wilt van de typisch Canarische keuken, zeker als vegetariër ;-). Ook vind je er een leuke winkel met goede, verse en natuurlijke streekproducten, geen toeristische troep.
Hermigua is een mooie gemeente om doorheen te rijden en een hapje te eten bij een van de betere restaurants, zoals Las Chácaras en Tasca Telemaco. Je krijgt standaard een Canarische specialiteit geserveerd: rode en groene mojo, een soort sausje, met vers brood erbij. Erg lekker!
Onderaan de vallei, bij de zee, vind je La Piscina Natural: zoals de naam al zegt, een natuurlijk ‘zwembad’. Ook leuk: in Hermigua hoorden wij voor het eerst de Silbo Gomero, de fluittaal van de Gomeranen, die al meer dan 2500 jaar door locals wordt gebruikt om te communiceren in de valleien.
Tip 5: Stranden op La Gomera
Zoals ik al aangaf, is La Gomera niet de plek als je op zoek bent naar een zon-, zee- en strandvakantie. Zon en zee zijn er wel, maar brede zandstranden vol ligbedjes vind je hier -gelukkig- niet. Toch kun je ook zeker op dit eiland naar het strand toe als je dat wilt. De stranden die wij zijn tegengekomen, zijn:
- San Sebastian de La Gomera: hier kom je praktisch langs als je van de veerboot stapt. Het is een zandstrand, dus dat is fijn, en het is er altijd rustig. Wij zagen zelfs niemand op het strand liggen toen wij er waren.
- Valle Gran Rey: hier hebben wij het ‘t meest naar ons zin gehad. Het strandje bij de haven ligt aan een rustige baai en heeft een mooi uitzicht op rotswanden. Bij kiezelstrand La Playa kun je een hapje eten met uitzicht op zee.
- Playa de Santiago: ook hier vind je een kiezelstrand, dus vergeet je waterschoentjes (of minimaal slippers) niet mee te nemen. Toch is een bezoek wel de moeite waard, want Playa de Santiago is een sfeervol dorpje waar je lekker kunt eten en waar wij eigenlijk alleen maar lokale inwoners tegenkwamen.
Tip 6: Vervoer naar en op La Gomera
La Gomera heeft een klein eigen vliegveld, maar vanuit Nederland gaan daar geen rechtstreekse vluchten naartoe. Wij combineerden een bezoek aan dit eiland met Tenerife en namen daarom de boot (Fred Olsen Cruises) vanuit Los Cristianos. Het is ongeveer 50 minuten varen en onderweg heb je een grote kans om dolfijnen en grienden te spotten.
Fietsen en auto’s mogen mee, maar let er wel op dat dit toegestaan is door je autoverhuurmaatschappij. Bij de meesten mag dit namelijk niet. Wij lieten daarom onze huurauto achter op Tenerife en huurden een nieuwe auto bij Cicar op La Gomera. Een auto vond ik overigens wel een must op dit eiland, tenzij je een doorgewinterd wandelaar bent (ook die kom je zeker tegen)! Met de auto kun je bijvoorbeeld gemakkelijk hét herkenningspunt van La Gomera bezoeken: Roque de Agando.
Met de boot vanuit Tenerife kom je aan in de hoofdstad, San Sebastian de la Gomera. Wij hebben hier twee uurtjes doorgebracht, maar vonden het niet echt een boeiende plek. Leuk feitje is wel dat dit de laatste aanlegplek was van Christoffel Columbus voordat hij op 6 september 1492 begon aan zijn oversteek van de oceaan.
Tip 7: Accommodatie
Wij overnachtten in Apartments Los Telares in Hermigua, met een prachtig uitzicht op een groene vallei. Toch zou ik de volgende keer minimaal één of twee nachten doorbrengen in Valle Gran Grey aan de kust, simpelweg omdat het een ontzettend relaxte en sfeervolle plek is om te zijn. Het eiland is weliswaar klein dus je kunt overal komen met de auto, maar door alle bergen en haarspeldbochtjes kost het toch best wat tijd.
Nog meer inspiratie opdoen voor La Gomera? Bekijk dan de video van 3 Op Reis. Tot mijn grote verrassing kwam het eiland aan bod in een aflevering vlak na onze vakantie. Leuk om te zien!